Tips voor het kopen van een brandblusser
We denken er liever niet aan, maar ieder jaar wordt een groot aantal bedrijven getroffen door brand. De oorzaak van deze bedrijfsbranden is divers. Dit varieert van onoplettendheid of onveilig gebruik tot brandstichting. Brand kan ernstige gevolgen hebben, zoals materiële schade of zelfs menselijke slachtoffers. Veel ondernemingen die getroffen worden, komen de gevolgen ervan niet te boven. Een goede brandverzekering is daarom belangrijk, maar nog beter is het om brand in je bedrijfspand te voorkomen. Brandblussers kunnen er voor zorgen dat een beginnend brandje niet volledig uit de hand loopt. Voor de brandveiligheid is het belangrijk dat je brandblussers in je bedrijf hebt.
Je kunt heel veel verschillende soorten brandblussers kopen. Welke je nodig hebt hangt af van meerdere factoren.
Tip 1: Bepaal wat er brandt
Voor welke soort brandblusser je het beste kunt kiezen, hangt af van het materiaal dat in brand staat. De ene brandblusser is geschikt voor een brand in een container, een andere blusser is meer geschikt voor een brandend persoon. Loop na het blussen niet meteen weg, maar controleer of het vuur niet opnieuw opflakkert. Branden worden onderverdeeld in verschillende brandklassen. Op elk blusmiddel staat met een symbool aangegeven voor welke brand het blusmiddel geschikt is. Het is dus niet mogelijk om met elke brandblusser alle soorten branden te blussen. Internationaal onderscheiden we de volgende brandklassen.
Brandklasse A
Dit is een brand van vaste stoffen zoals hout, papier, meubels en kolen.
Om een brandklasse A te blussen kun je het beste waterblussers, schuimblussers of sproeischuimblussers gebruiken.
Brandklasse B
Dit is een brand van vloeibare stoffen zoals benzine, dieselolie, aceton en alcohol.
Om een brandklasse B te blussen kun je het beste sproeischuimblussers, CO² of koolzuurblussers of poederblussers gebruiken.
Brandklasse C
Dit is een brand van gassen zoals propaan, LPG en aardgas.
Draai hierbij allereerst de gaskraan dicht om het explosiegevaar te verkleinen.
Om een brandklasse C te blussen kun je het beste poederblussers gebruiken.
Brandklasse D
Dit is een brand van metaal zoals aluminium, kalium, metaal en magnesium.
Om een brandklasse D te blussen kun je het beste poederblussers speciaal voor klasse D gebruiken.
Brandklasse E
Dit zijn elektriciteitsbranden.
N.B. Brandklasse E is in Nederland vervallen omdat elektriciteit wel een oorzaak van brand kan zijn, maar zelf niet brandt. Door kortsluiting gaat bijvoorbeeld een computer branden. De computer staat in brand en niet het elektriciteit. Dit is dan een brandklasse A en geen E.
Brandklasse F
Dit is een brand van (frituur)olie en vetten zoals bakolie en frituurvet.
Om een brandklasse F te blussen kun je het beste sproeischuimblussers of vetblussers gebruiken.
Tip 2: Kijk naar de wettelijke vereisten
De regels voor brandveiligheid van gebouwen in Nederland staan in het Bouwbesluit 2012. Als het om een gebouw gaat met een verhoogd risico (bijvoorbeeld een kinderdagverblijf of hotel) dan moet je een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik aanvragen. Sinds 1 januari 2018 is er bovendien een landelijke regeling voor brandveiligheid op plaatsen als evenemententerreinen, campings en jachthavens. In de verschillende regelingen vind je informatie over de wettelijk vereisten. Algemeen kun je zeggen dat er voldoende brandblusmiddelen aanwezig dienen te zijn om een beginnende brand doeltreffend te kunnen bestrijden.
Om in Nederland een draagbaar blusapparaat (tot 20 KG) te mogen verkopen is het Rijkstypekeur vereist. Een blusapparaat met keurmerk voldoet aan het Besluit Draagbare Blustoestellen van 1997 en aan de NEN-EN 3. Het typekeur wordt afgegeven door het Nationaal Centrum voor Preventie (NCP) in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Midden boven staat eerst het jaar en dan de maand van afgifte van het bewijs van typekeuring (= maart 2009). Links staat de “B” van Besluit Draagbare Blustoestellen.
In het midden staat het rangnummer (= 0000). Rechts staat het jaar van het Besluit Draagbare Blustoestellen. Onderin de letters “BZ” van Binnenlandse Zaken.
Als type-aanduiding van het blustoestel mag worden gebruikt: Natblusser, Schuimblusser, Poederblusser en Koolzuursneeuwblusser.
De NEN-norm geeft een jaarlijkse controle van brandblussers in bedrijven aan. Volgens de Nederlandse wet moeten ze tweejaarlijks gecontroleerd worden. Maar let op, verzekeringen eisen vaak een jaarlijkse controle. In het Bouwbesluit staat dat het onderhoud uitgevoerd moet worden volgens NEN 2559 (draagbare blustoestellen) en NEN 2659 (verrijdbare blustoestellen). Er gelden geen wettelijke bepalingen voor degenen die het onderhoud uitvoeren. Er zijn onderhoudsbedrijven die dat kunnen doen, en zelfs ook onderhoudsbedrijven die daarvoor zijn gecertificeerd. Het REOB keurmerk mag alleen door gecertificeerde onderhoudsbedrijven worden gebruikt. Deze bedrijven beschikken aantoonbaar over deskundigen met een opleiding voor onderhoud aan blusmiddelen, het benodigde speciale gereedschap en de kennis over hoe het onderhoud uitgevoerd moet worden. Gecertificeerd onderhoud geeft meer zekerheid.
Brandblussers die je thuis gebruikt hebben geen onderhoudsplicht. Hier kun je zelf de staat van de blusser in de gaten houden door regelmatig de manometer (drukmeter) op de schuimblusser te controleren. Zolang de naald in het groen staat, heeft de blusser voldoende druk om volledig leeggespoten te kunnen worden. Tip: tik er even met een vinger op, want soms blijft de naald hangen en geeft dan een goede druk aan terwijl dit niet meer het geval is. Bij een poederblusser moet je het poeder naar beneden kunnen voelen vallen als je deze op de kop draait. Is dit niet het geval dan is het poeder teveel samengeklonterd. Controleer ook op uitwendige schade aan het vat.
Tip 3: Zorg ervoor dat de brandblusser binnen handbereik is
Wil je in geval van een calamiteit goed gebruik kunnen maken van een brandblusser, dan dient deze binnen handbereik te zijn. Let er dus bij het kopen op dat je de brandblusser kunt ophangen of zetten op een geschikte plek. In principe kun je zelf bepalen waar je de blusmiddelen plaatst. Ze moeten wel gelijkmatig over de oppervlakte verspreid worden. Aanbevolen locaties zijn gangen, trappenhuizen, centrale toegangshallen en nabij uitgangen van ruimten. Op die manier worden de vluchtroutes het beste beschermd. Je mag ze niet zomaar op de grond zetten, omdat ze dan gemakkelijk omgestoten kunnen worden. Personen die gebruikmaken van een vluchtroute moeten het blustoestel gemakkelijk kunnen zien.
In de wet staat dat als het voorgeschreven aantal brandslanghaspels niet voldoende is om een beginnende brand zo snel mogelijk door in het gebouw aanwezige personen te laten bestrijden, het gebouw aanvullend moet worden voorzien van voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen. Dit is maatwerk en afhankelijk van de specifieke brandrisico’s. Als er geen verhoogd brandrisico is, dan kun je uitgaan van één blusser (6 liter sproei of schuim, 6 kg poeder of 5 kg CO2) per 200 m2 met een minimum van twee per verdieping. Indien er echter brandgevaarlijke werkzaamheden worden verricht of brandbare stoffen opgeslagen zijn, dan moet er één blusser per 100m2 aanwezig zijn met een minimum aantal van drie per verdieping. De brandblussers moeten zichtbaar en bereikbaar zijn. Hiervoor bedraagt de loopafstand naar een blusser niet meer dan 30 meter en de onderlinge afstand van twee blussers is niet meer dan 60 meter. Voor de zichtbaarheid worden vaak pictogrammen gebuikt. Monteer de blusser op minimaal een meter hoogte.
Met de juiste blustechniek en het geschikte blusmiddel binnen handbereik, kan je in enkele seconden een kleine brand blussen en erger voorkomen.
Vragen over brandblussers?Tonny en onze andere productspecialisten helpen je graag.
|